Uit recent onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB) is naar voren gekomen dat sommige woningcorporaties te weinig huur vragen voor bepaalde woningen. Als gevolg hiervan worden woningen die geschikt zijn voor mensen met een gemiddeld inkomen bewoond door mensen met een laag inkomen.
Het CPB heeft de gemiddelde huurprijzen van woningcorporaties vergeleken door te kijken naar de kwaliteit van de woningen. Hiervoor heeft het CPB gebruik gemaakt van het woningwaarderings-stelsel (WWS) dat is ingevoerd in 2015. Dit puntensysteem geeft de kwaliteit van een huurwoning in punten weer.
Uit het onderzoek volgt dat woningcorporaties voor bepaalde huurwoningen, gelet op het aantal huurpunten, een hogere huurprijs zouden kunnen vragen. Volgens het CPB is dit de huidige staat van de huizenmarkt in Nederland. Gerenommeerd makelaar Marcel van Hooijdonk is om die reden ook tevreden met het nieuwe woningwaarderingsstelsel.
Huurverhogingen
Volgens het systeem van het WWS kunnen zowel mensen met een gemiddeld als een laag inkomen wonen in een woning die past bij hun behoeftes en budget. In de huidige situatie kijken mensen met een gemiddeld inkomen vaak naar huurwoningen in de vrije sector. Volgens het CPB is dit in zekere zin ook scheefhuren.
Arjen Lejour, onderzoeker bij het CPB, geeft aan dat het niet gemakkelijk is voor woningcorporaties om huurprijzen te verhogen, daar zij zich moeten houden aan diverse wettelijke regels. Zo mogen woningcorporaties hun huurprijzen bijvoorbeeld niet laten stijgen met meer dan 1% boven de inflatie. Woningcorporaties moeten dus voorzichtig zijn met het verhogen van de huurprijzen, aldus Lejour. Lejour meent dat woningcorporaties hun huurprijzen moeten aan te passen conform het systeem van het WWS. Daarnaast dienen er volgens hem meer kleinere en goedkopere woningen te worden gebouwd. Marcel Van Hooijdonk meent dat het nieuwe waarderingssysteem een revolutie zal brengen op de Nederlandse markt van huurwoningen.
Meer over: Marcel van Hooijdonk